Nee, dat klopt niet helemaal. Ons Europees wetsvoorstel voor eerlijke minimumlonen stelt niet voor om één minimumloon voor heel Europa in te voeren. We schetsen wel voorwaarden waar nationale minimumlonen aan moeten voldoen. En we geven een richting aan: omhoog.

De hoogte van minimumlonen wordt dus niet vanuit Brussel vastgelegd. Het voorstel verplicht lidstaten wel om in actie te schieten wanneer lonen niet toereikend zijn.

Om armoede te vermijden, zou je minimaal 60% van het mediaan loon en 50% van het gemiddelde loon moeten verdienen in het land waar je werkt. Dat is een internationaal gehanteerde norm. Nederland, één van de rijkste landen in de EU, haalt die percentages niet.

Dat betekent dat mensen die voor een minimumloon werken een enorm grote kans hebben om in armoede terecht te komen. Terwijl ze wel gewoon een voltijdse baan hebben. Dat moet anders, want werk moet lonen.

Daarom wil het Europees Parlement er voor zorgen dat die minimumlonen wél in verhouding zijn ten opzichte van de gemiddelde lonen. Als we daarin slagen, stijgen de lonen in maar liefst 25 van 27 Europese landen.

Als ons wetsvoorstel het haalt, zal het minimumloon in Nederland stijgen, dat staat vast. Met hoeveel precies is nog niet te zeggen. Dat komt omdat de Nederlandse regering deze Europese wet moet omzetten in nationale wetgeving. Wanneer het Nederlands kabinet rekening houdt met de 60%/50%-norm, dan betekent dit dat het minimumloon in Nederland stijgt van een krappe 10 euro naar 14 euro per uur.

In heel Europa zijn de lonen op dit moment te laag. De regeringsleiders in Europa erkennen dat. Toch is de drempel voor een afzonderlijk land om het minimumloon te verhogen groot, dan wordt gevreesd voor de concurrentiepositie ten opzichte van een buurland.

Daarom moeten we in Europa tegelijkertijd springen: allemaal omhoog. In plaats van een race naar beneden, gaan we sociale dumping tegen en racen we naar de top.

Brussel mag inderdaad volgens de Europese verdragen geen beslissingen nemen over de hoogte van lonen en minimumlonen in de Europese lidstaten. Maar dat doen we ook niet. We geven de voorwaarden aan waar toereikende minimumlonen aan moeten voldoen. Juristen van de Europese instellingen bevestigden dat het voorstel binnen de grenzen van het Europees verdrag blijft.

Het zijn vaak de grote bedrijven zoals Bol.com en Amazon, de supermarkten en de uitzendbureaus die veel baat hebben bij lage minimumlonen: de winsten gaan dan naar hun aandeelhouders. Maar de bakker en de kleine winkelier om de hoek, die profiteren er juist van wanneer mensen wat meer te besteden hebben. Er zijn talloze onderzoeken waaruit blijkt dat een hoger minimumloon de economie niet schaadt en geen banen zal kosten.

Zo is het ook in Duitsland. Daar werd in 2016 een minimumloon ingevoerd, en het had geen nadelig effect op de economie. De levenskwaliteit en koopkracht van mensen in ondergewaardeerde beroepen, zoals de pakketbezorger of de vakkenvuller, ging er een groot stuk op vooruit.

Het voorstel zet ook in op het versterken van collectief onderhandelen. Als minder dan 80% van de werknemers bescherming krijgt van een collectieve arbeidsovereenkomst, dan moeten de lidstaten maatregelen stellen om dit percentage op te krikken. Ook in Nederland is hier werk aan de winkel.

Daarnaast verankeren we ook vakbondsrechten. Lidstaten moeten optreden wanneer werkgevers werknemers en vakbondsbestuurders onder druk zetten of bedreigen.